Werkzoekenden nog steeds de dupe

woensdag, 18 Juli 2018
Nieuws

Deze regering duwt werkzoekenden keer op keer dieper in de put. Uitkeringen beperken in tijd? Dat werkt niet.

Minister van Werk Kris Peeters (CD&V) geeft de RVA de opdracht om de impact van een snellere daling van de werkloosheidsuitkering te onderzoeken. We kunnen hem nu al vertellen dat dit niet hoeft. Zoals we overigens al deden toen deze regering amper een paar maanden bezig was en ze hun eerste (van de zovele nefaste) maatregelen, uit de doeken deed.

We schrijven 3 december 2014

“Werkloosheidsuitkeringen die verminderen of verdwijnen na verloop van tijd duwen de meest kwetsbare werklozen nog verder in armoede. De redenering dat mensen wel werk zullen vinden als je hun uitkering afpakt, gaat niet op.

Dat is een van de conclusies in het Jaarboek Armoede en Sociale Uitsluiting van het Antwerpse centrum OASes (Ongelijkheid Armoede, Sociale Uitsluiting en de Stad). Onderzoekers becijferden dat 15,1% van de gezinsbevolking in België onder de armoederisicogrens van 1.074 euro per maand leeft. Daarmee bekleedt België de elfde plaats, de middenmotor in Europa.

Dat de armoede ondanks de crisis niet meteen stijgt, wijten de onderzoekers vooral aan onze uitgebreide sociale zekerheid.

Uitkeringen beperken in tijd? Dat werkt niet

De wetenschappers hebben ook kritiek op een beperking in de tijd van de werkloosheidsuitkering. ‘Dat werkt niet’, klinkt het. Het idee achter de hervorming uit 2012, toen de versnelde degressiviteit werd ingevoerd, is dat mensen sneller naar een job op zoek gaan als hun uitkering doorheen de tijd stelselmatig afneemt.

Maar het onderzoek toont aan dat door de maatregel meer mensen in armoede terechtkomen. Want niet iedereen slaagt erin om een goede job te vinden. De goede plaatsen zijn voor de hooggeschoolden, laagopgeleiden vallen uit de boot. Er zijn gewoon niet genoeg jobs voor laaggeschoolden.

Het risico op armoede na 13 maanden volledige werkloosheid is gestegen van 16,2% naar 21,5%. Na 61 maanden ligt het verschil zelfs bijna een derde hoger (28 t.o.v. 21,5%).

Hoewel alle gezinscategorieën er sinds de hervorming op achteruit zijn gegaan, is de toename vooral bij alleenstaanden frappant. Na 61 maanden hebben zij een armoederisico van 71,9%, tegenover 11,7% voor de hervorming. Bij gezinshoofden neemt na 61 maanden het armoederisico toe van 61 naar 66,1%. En bij samenwonenden gaat het van 15,6% naar 17,1%.”

We hoefden onze berichtgeving van 2014 niet eens aan te passen.

De situatie is dezelfde, met inbegrip van het asociale beleid van de regering als het op werknemers en werkzoekenden aankomt. De redenering dat mensen wel werk zullen vinden als je hun uitkering afpakt, gaat niet op. Toch maakt dat voor deze regering niet veel uit. Alles moet weken voor hun kijk op die ‘arbeidsdeal’ en hun veel te grote gat in de begroting.

Maar er zijn nog nooit zoveel jobs geweest”, horen we hen al in koor scanderen. Het klopt dat het beste wapen tegen armoede, mensen aan werk helpen is. Daarom dat wij daar als vakbond ook zo zeer op hameren. Maar over welke jobs hebben we het dan? Welke kwaliteit op vlak van loon, contract, werkomstandigheden… hebben die jobs?

Stel die vraag eens aan die groep van werkenden (en werkende armen) die vastzitten in precaire flexijobs. Daarenboven liggen de minimumuitkeringen nog altijd zwaar onder de armoedegrens. Onze beleidsmakers zouden zich moeten schamen. Maar wat baten kaars en bril, als de uil niet zien wil?

Het ABVV roept de regering dan ook op om te stoppen met de afbraakpolitiek in de sociale zekerheid, de inkomstenzijde te blijven verzekeren en financieren door voldoende sociale bijdragen (dus geen flexwerk en andere nepjobs) en te zorgen dat sociale bescherming voor werknemers als werkzoekenden prioritair blijft.