Bangmakerij rond minimumloon is ongegrond

donderdag, 16 mei 2019
Nieuws

De bangmakerij rond de verhoging van een minimumloon moet stoppen. De kosten van een verhoging zijn beperkt. Werkgevers zijn de afgelopen jaren financieel op hun wenken bediend. Als vakbond willen we constructief mee op zoek naar gerichte compensaties voor een verhoging, maar we weigeren een blanco cheque uit te schrijven die de sociale zekerheid verder in het rood duwt.

Dit opiniestuk van Miranda Ulens, algemeen secretaris ABVV, en Lars Vande Keybus, economisch adviseur ABVV, werd gepubliceerd in De Tijd.  

Werkende armen

Een kwart miljoen Belgen heeft een job, maar is arm. Dat is vijf procent van de 4,8 miljoen werkenden in ons land. Het inkomen van deze werkende Belgen is niet hoog genoeg om fundamentele uitgaven zoals voeding, huisvesting of energie te kunnen betalen. Dat zegt de Europese Commissie. Een zogenaamde welvaartsstaat onwaardig, maar voor de werkgeversorganisatie Unizo blijkbaar een te verwaarlozen probleem.

De afgelopen tien jaar is het aantal werkende armen met meer dan 16% gestegen. De redenen zijn terug te vinden in een studie van de Nationale Bank. De NBB toont aan dat de laatste vier jaar - de regeerperiode-Michel - de consumptie (volgend uit de koopkracht) trager steeg dan in onze buurlanden. Terwijl Duitsland en Nederland een groei van meer dan 1,5 procent kenden, haalde België niet eens de kaap van 1%. De NBB haalt de indexsprong en een mislukte taxshift - nettoloon erbij, maar niet genoeg om het hele pakket aan loonmatigingsmaatregelen te compenseren - aan om het verschil te verklaren.

Terwijl ondernemers en zelfstandigen zich vier jaar lang hebben kunnen laven aan een lagere vennootschapsbelasting, lagere bijdragen aan de sociale zekerheid en een rondje flexibilisering (extra overuren, flexijobs), gaat de modale Belg erop achteruit. Zeker voor laaggeschoolden is dat het geval. Bijna één op drie laaggeschoolden loopt risico op armoede. In 2005 was dat nog maar één op acht.

En toch blijven de zelfstandigen het schrikbeeld ophangen van een hoger minimumloon dat zelfstandigen massaal de das om zou doen. Het klassieke riedeltje van faillissementen of naar het buitenland vluchtende ondernemers kennen we ondertussen. Herinner u de doemberichten over de witte kassa in de horeca. Die zou de hele sector wegvegen. Een fabel.

Uitzonderingsregimes

De zelfstandigen brengen enkele argumenten naar voor die weinig steek houden. Zo zouden de sectoren waar het minimumloon wordt betaald al in moeilijkheden zitten. We herinneren eraan dat deze sectoren de laatste jaren fors zijn bediend door allerhande uitzonderingsregimes. Denk maar aan de flexi-jobs in de zelfstandige kleinhandelszaken, warenhuizen en kappers. Bovendien kunnen zij gebruik maken van de hoge kortingen op de sociale zekerheid bij eerste aanwervingen.

De kost van een verhoging van het minimumloon is zeer beperkt. Volgens de RSZ kost een verhoging van het minimumloon met 5% (50 cent extra per uur, of 80 euro bruto per maand) de werkgevers amper 82 miljoen euro op jaarbasis. Een te verwaarlozen kost, zeker als je de miljarden aan compensaties en subsidies die bedrijven al jaren opstrijken er tegenover plaatst.

Een ander argument dat wordt aangehaald, is de lage productiviteit bij kmo’s. Zij zouden lagere lonen moeten betalen, omdat ze met een lagere productiviteit worden geconfronteerd. Gek dat de OESO recent de omgekeerde redenering maakte. In het productiviteitsrapport dat de OESO op vraag van de regering opmaakte, valt volgende opvallende stelling te vinden: ‘Naargelang hun productiviteit betalen kmo’s in België lage lonen in vergelijking met andere landen. Daardoor trekken ze onvoldoende hoogproductief personeel aan, waardoor er een rem ontstaat op de globale productiviteitsgroei.’ Zelfstandige ondernemers schieten zichzelf in de voet met hun pleidooi voor lage lonen.

Pervers effect

Maar de zelfstandigen willen nog verder gaan. In hun zoektocht naar uitzonderingen en compensaties voor een hoger minimumloon willen ze een extra loonkorting invoeren voor de allerlaagste lonen. Dit zorgt voor een pervers effect bij ondernemers. Waarom zou je innoveren, je productiviteit verhogen, en dus hogere lonen betalen als je daarvoor fiscaal wordt afgestraft? Je zou immers heel wat van die fiscale en parafiscale kortingen mislopen, wanneer je de lonen verhoogt. Op die manier word je als ondernemer net aangemoedigd om niét te innoveren. Is dit de weg die we uit willen gaan met onze economie? Een gezonde economische ontwikkeling steunt op de wisselwerking tussen stijgende lonen, productiviteit, koopkracht en investeringen. Dat is een vrij klassiek economisch principe.

Er is tot slot heel wat verwarring over het minimumloon. De internationale vergelijking die de zelfstandigen maken, loopt mank. Een minimumloon hoor je relatief te bekijken, in vergelijking met het mediane loon (het loon dat zich in het midden bevindt van alle lonen). Op dat vlak zit België bij de onderste helft van Europa. Bovendien heeft het minimumloon de afgelopen jaren heel wat van zijn pluimen verloren. In vergelijking met het mediaanloon daalde het minimumloon sinds 2000 met meer dan 4%. In de OESO-landen gebeurde de omgekeerde beweging, daar stegen de minimumlonen tegenover het mediaanloon met 7%. Het Belgische nationale minimumloon is dus steeds minder waard in vergelijking met de andere lonen.

En dan over het bedrag zelf. Het gewaarborgd maandinkomen bedraagt momenteel 1.593 euro. Maar het is best mogelijk dat je maandloon lager ligt. Dat komt omdat de werkgever op het einde van het jaar het totaal moet maken van alle betaalde lonen en gestorte premies. Dit wordt gedeeld door het aantal gewerkte maanden. Wanneer je onder de grens van 1.593 euro valt, ontvang je in principe een tegemoetkoming van de werkgever. Veel werknemers moeten dus het einde van het jaar bang afwachten om hun rechtmatig minimuminkomen te krijgen. Laat ons dat probleem alvast oplossen door van het bestaande gegarandeerd maandinkomen een gegarandeerd maandloon maken. Dat maakt het systeem eerlijker en doorzichtiger.