Pensioenregeling zware beroepen: werknemers verdienen beter

donderdag, 07 Juni 2018
Nieuws

Het ABVV wil dat de regering, zoals beloofd, een rechtvaardige compensatie voorziet voor werknemers in belastende werkomstandigheden.

Het pensioenbeleid van de regering-Michel staat in het teken van langer werken. De pensioenleeftijd gaat naar 67 jaar en de leeftijd voor vervroegd pensioen, SWT (vroegere brugpensioen) en tijdskrediet eindeloopbaan werd opgetrokken.

Het ABVV blijft zich verzetten tegen deze onrechtvaardige maatregelen. De regering wentelt de vergrijzingskost af op de werknemers. Het optrekken van de pensioenleeftijd houdt geen rekening met de levensverwachting in goede gezondheid: die bedraagt gemiddeld nog geen 64 jaar en voor kortgeschoolde werknemers ligt die zelfs lager dan 55 jaar.

Het ABVV eist in ieder geval dat deze regering haar belofte nakomt en een compensatie voorziet voor werknemers met belastende werkomstandigheden.

De compensatie voor zwaar werk die de regering nu voorstelt, is ronduit onaanvaardbaar. Veel werknemers met zwaar werk zullen hun loopbaan amper kunnen inkorten. En als ze toch wat vroeger met pensioen kunnen, zullen ze voor de rest van hun leven minder pensioen krijgen.

De voorbeelden spreken voor zich:

  • Bart versnijdt sinds zijn 16de kip in een vleesverwerkend bedrijf. Op 60 jaar zal hij 44 jaar loopbaan hebben. Hij krijgt geen enkele compensatie voor zijn zwaar werk omdat hij al voldoet aan de voorwaarden voor vervroegd pensioen.
    DUS: wie op zeer jonge leeftijd begon met werken, grijpt naast de prijzen.
     
  • Jan begon in 1984 op 18-jarige leeftijd te werken als vrachtwagenchauffeur. In 2019 moet hij deze job opgeven door aanhoudende gezondheidsproblemen. Hij vindt ander werk. Zelfs als het beroep van vrachtwagenchauffeur voldoet aan de criteria voor zware beroepen, zullen de 35 loopbaanjaren van Jan hem geen toegang geven tot de regeling zware beroepen omdat hij deze functie niet meer uitoefent op 31 december 2019.
    DUS: oudere werknemers – met veel gewerkte jaren vóór 2020 – kunnen amper vroeger met pensioen, ook al hebben ze een zware loopbaan achter de rug.

 

  • Els ging in 2010 deeltijds aan de slag in een call center. Ze was toen 21. Haar werk is zeer belastend: fysiek belastend omwille van de werkomgeving, een belastende werkorganisatie, stress en mentale of emotionele belasting. Na 2020 was ze in het totaal 4 jaar en 3 maanden inactief (ziekte, mantelzorg, palliatief verlof,…) . Els kan op vervroegd pensioen in 2052, wanneer ze 63 is. Ze kan dan 42 jaar loopbaan bewijzen. Als haar job wordt erkend als zwaar beroep op basis van de fysieke, organisatorische en emotionele belasting, dan kan ze maximum 24 maanden vroeger vertrekken (in de veronderstelling dat er 10 jaren gepresteerd vóór 2020 worden gevaloriseerd). Heeft ze recht op het minimumpensioen, dan houdt ze nog  €1.077 over, dat is €135 per maand minder dan het pensioen na een volledige loopbaan van 45 jaar (€1.212).
    DUS: werknemers met een karig pensioentje – omdat ze bijvoorbeeld deeltijds werkten – verliezen een groot deel van hun pensioen als ze omwille van zwaar werk vroeger stoppen.

 

  • Leen begint in 2020 op 23-jarige leeftijd te werken. Ze komt niet in aanmerking voor vervroegd pensioen en zal moeten werken tot 67. Stel dat haar beroep erkend wordt op basis van één criterium,  en ze heeft over haar hele loopbaan geen enkele dag inactiviteit (ziekte, ouderschapsverlof, mantelzorg …), dan kan ze maximum 26 maanden vroeger – dus op 64 jaar – met pensioen.
    DUS: zelfs voor een werknemer die een volledige loopbaan in een zwaar beroep doorloopt na 2020, is de vervroeging beperkt.

Het ABVV eist dat de regering haar huiswerk opnieuw maakt. We willen in elk geval dat:

  • Emotionele en psychosociale belasting volwaardig telt
  • Zwaar werk steeds meetelt, ook als dat vóór 2020 plaatsvond
  • Wie op (zeer) jonge leeftijd begon met werken, ook voordeel doet
  • Vroeger stoppen omwille van belastend werk geen pensioenverlies oplevert
  • Periodes waarin de arbeidsovereenkomst werd geschorst (tijdelijk werkloos, eerste jaar ziekte, zwangerschaps-, ouderschaps-, vaderschapsverlof …) volwaardig meetellen
  • De bestaande regelingen voor vervroegde uittreding (specifiek SWT bouwbedrijf, nachtarbeid, zware beroepen) en landingsbanen onverkort worden behouden

Het ABVV aanvaardt niet dat zulk een belangrijke pensioenregeling wordt doorgevoerd zonder rekening te houden met de stem van de werknemers om wie het tenslotte moet gaan. Wij hebben recht van spreken want wij staan in voor meer dan 70 procent van de inkomsten van de sociale zekerheid. Het is onze sociale zekerheid, het zijn onze pensioenen. Desnoods zullen we deze regering, en de werkgevers die zelfs durven beweren dat het regeringsvoorstel veel te soepel is, voor hun verantwoordelijkheid plaatsen.

 

Achtergrondinformatie:

Het voorstel van de regering vertrekt van vier elementen die in aanmerking kunnen worden genomen voor een erkenning als zware functie:

  • Belastende arbeidsomstandigheden
  • Belastende werkorganisatie
  • Belasting omwille van verhoogde veiligheidsrisico’s
  • Belasting van mentale of emotionele aard (enkel in combinatie met een ander criterium!)

Indien de functie beantwoordt aan die criteria dan levert dat een ‘loopbaanwinst’ op van 5% (1 criterium), 10% (2 criteria) of 15% (3 of 4 criteria). Indien men ervoor kiest om toch langer te werken levert dat een pensioenbonus op (extra pensioenuitkering).

Concreet betekent dit dat de vereiste loopbaanduur voor vervroegd pensioen wordt verlengd met 5%, 10% of 15%.

De huidige voorwaarden om vervroegd met pensioen te kunnen (vanaf 2019):

  • 63 jaar, mits 42 jaar loopbaan
  • 61 jaar, mits 43 jaar loopbaan
  • 60 jaar, mits 44 jaar loopbaan

In theorie betekent dit dat een werknemer die zijn of haar volledige loopbaan, onafgebroken, werk heeft verricht dat als fysiek belastend wordt erkend (1 criterium), na een loopbaan van 40 jaar recht heeft op vervroegd pensioen op 63 jaar (5% extra op 40 jaar betekent 2 jaar, oftewel een loopbaan van 42 jaar).

Noteer dat we het hier in de eerste plaats hebben over de regeling voor de privé, en dat het momenteel nog om een regeringsvoorstel gaat dat definitief moet worden goedgekeurd door de regering en vervolgens door het parlement. De vakbonden brachten een negatief advies uit in het beheerscomité van de federale Pensioendienst. De regering vroeg intussen ook advies aan de sociale gesprekspartners in de Nationale Arbeidsraad over de verdere invulling van haar voorstel via de opstelling van een lijst van functies. Het ABVV blijft in dit dossier het gebruik van objectieve en wetenschappelijke criteria verdedigen.