20 dagen geboorteverlof voor de partner van de moeder: een kwestie van evenwicht!

donderdag, 21 Juni 2018
Nieuws

Het ABVV gaat voluit voor 20 dagen geboorteverlof voor de partner van de moeder, zonder verlies aan inkomen. Want willen we echt een gelijke spreiding van zorg en werk tussen beide partners, dan is een verplicht en uitgebreid geboorteverlof onontbeerlijk.

Kris Peeters, het is aan u!

De EPSCO-raad, die vandaag samenkomt en zaken zoals o.a. de Europese werkgelengheid behandelt, is voor het gemeenschappelijk vakbondsfront cruciaal in de implementatie van de Europese pijler van sociale rechten.

Deze pijler werd onlangs door alle lidstaten onderschreven. Met andere woorden: de bal ligt nu in het kamp van minister Peeters, die zijn collega’s in de EPSCO-raad moet aanzetten om de Europese pijler te implementeren!

De twee richtlijnen die vandaag in deze Raad werden besproken, en die betrekking hebben op transparante arbeidsomstandigheden en een evenwicht tussen werk en privéleven, zijn beide van essentieel belang voor Europese werknemers en vakbonden.

Evenwicht

Dat ze belangrijk zijn, staat buiten kijf. Het bestaande juridische en institutionele kader van de EU faalt om de uitdagingen waar burgers vandaag mee worden geconfronteerd voldoende aan te pakken. Op naar de 21ste eeuw, zeg maar. 

Kijk bijvoorbeeld maar hoe het ouderschapsverlof nog steeds is geregeld. Net zoals het Europees Vakverbond, gaat ook het ABVV voor een absoluut gelijke verdeling van werk en zorg tussen partners onderling. Als ABVV gaan we dan ook voor 20 dagen geboorteverlof voor de partner van de moeder, zonder verlies aan inkomen.

Het ABVV eist …

  • Een verplicht geboorteverlof (het vroegere vaderschapsverlof) van minstens 20 dagen zonder inkomensverlies, waarbij 10 dagen genomen worden na de geboorte en de andere 10 vrij te nemen van 3 maanden vóór de geboorte tot 6 maanden erna.
  • Een verdubbeling van het ouderschapsverlof voor eenoudergezinnen gepaard gaande met recht op uitkeringen en met behoud van gelijkstelling van de niet-gewerkte periodes voor de sociale zekerheid.
  • Een interprofessioneel recht op tijdskrediet met motief voor elke werknemer en een recht op één jaar tijdskrediet zonder motief (herinvoeren). Verhoging van de maximumleeftijd tot 12 jaar voor tijdskrediet met motief voor zorg voor kinderen.