Vrouwen weten waarom: Dag voor Gelijk Loon m/v

woensdag, 04 Maart 2020
Nieuws

De loonkloof tussen vrouwen en mannen blijft hardnekkig. Tijd voor een systematische aanpak van een systematisch probleem. Sinds 2005 voeren we ieder jaar campagne voor gelijk loon v/m. We zijn talloze rapporten, onderzoeken, statistieken, methodes en campagnes verder, maar gelijk loon voor gelijk werk is allesbehalve vanzelfsprekend.

Het principe ‘gelijk loon voor gelijk werk’ werd lang geleden vastgelegd in de Belgische en Europese wetten. Sinds 2005 voert het ABVV jaarlijks campagne voor gelijk loon-v/m. Toch zien we dat de loonkloof tussen vrouwen en mannen niet afneemt, integendeel … De loonkloofcijfers spreken boekdelen. De laatste 5 jaar stagneerde de loonkloof v/m op 20% (voltijdse + deeltijdse bruto maandlonen in de privésector). Ook de nieuwe cijfers (voor 2017) van de Federale Overheidsdienst Economie komen terug uit op een loonkloof van 20%.

Hardnekkige loonkloof

Eind 2019 lanceerde het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen een loonkloofrapport waarbij ze een nieuwe methodologie hanteerden, gebaseerd op de (volledige) gegevens van de RSZ geïntegreerde databanken (cijfers 2017). Hierin worden ook de gegevens van de kleinere en middelgrote bedrijven en de publieke sector opgenomen.

Hierdoor treedt er dus een breuk op met de vroegere cijfers. Daarenboven wordt er geen correctie meer gemaakt voor verschillen in gemiddelde arbeidsduur via een berekening van de uurlonen, maar werkt men met voltijdse equivalenten (VTE).

De loonkloof in VTE (gecorrigeerd voor arbeidsduur) bedraagt hier 9,6% en zonder correctie 23,7% (jaarlonen). Ook de statutaire ambtenaren zijn hier opgenomen. Kijken we enkel naar de privé (waar nu ook de contractuelen van de openbare diensten in zitten), krijgen we een loonkloof van 12,9% (VTE) en van 28,2% (ongecorrigeerd). Bij de statutairen is er ook een loonkloof van 6% (VTE) en 17,5% ongecorrigeerd.

De leden van het Federaal Vrouwenbureau zijn voorstander voor het gebruik van deze nieuwe loonkloofcijfers op basis van de RSZ-gegevens en methodologie van het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Ook de CRB maakt in haar laatste rapport over de loonkloof gewag van deze nieuwe bron.

Aangezien de loonkloof nog groter is dat we tot nog toe dachten (23,7% ipv 20%), verschuift de loonkloofdag op naar het einde van de maand maart.

De dag voor gelijk loon v/m = de dag tot wanneer vrouwen moeten werken om evenveel te verdienen als wat mannen in één jaar tijd hebben verdiend. Volgens de gangbare berekening wordt de dag voor gelijk loon als volgt:

vrouwen verdienen gemiddeld 23,7 % minder per jaar dan mannen

om te verdienen wat een man verdient in 1 jaar tijd moeten vrouwen dus langer werken

23,7 % van 366 dagen = 87 bijkomende dagen

vrouwen werken dus 2 maanden en 27 dagen gratis

→ De dag voor gelijk loon v/m valt dit jaar op vrijdag 27 maart

Waarom zo hoog?

Er zijn wat redenen waarom die loonkloof zo hoog is. Meisjes volgen nog vaak een studierichting die leidt naar jobs die minder betalen. De studie- en beroepskeuze is dus bepalend. Hierdoor krijgen ween horizontale segregatie, de ‘glazen muren’ worden ze ook wel eens genoemd. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in beroepen en sectoren die minder gewaardeerd worden en lager.

Naast de glazen muren, zijn er ook de glazen plafonds. Vrouwen worden in de verschillende fasen van het loopbaan vaker gediscrimineerd, van de aanwerving en de selectie, hun arbeidsvoorwaarden tot de niet-verlenging van hun contract van bepaalde duur of hun ontslag. Ook bij promoties stoten ze veel minder door naar leidinggevende functies. Ze blijven heel vaak ‘vastzitten’ in lagere functies en worden dus minder betaald. Opnieuw een reden dat die loonkloof zo hardnekkig stand kan houden.

Een andere reden, en niet zo voor de hand liggende, is dat extralegale voordelen bovenop het loon het loonverschil vergroten tussen vrouwen en mannen. Jawel. Gsm, laptop en wagen met tankkaart worden vaker aan mannen toegekend.

Deeltijds werk is een andere belangrijke factor die de loonkloof verklaart. In 2017 werkte 44% van de vrouwen deeltijds tegenover 11% van de mannen. Deeltijds werkenden – in 80% van de gevallen zijn dat vrouwen – verdienen niet alleen minder, vaak hebben ze ook minder gunstige loopbaankansen.

Onevenwicht werk-privé en hardnekkige stereotypen en rolpatronen: vrouwen nemen nog steeds meer dan mannen de zorgende rol op voor kinderen, ouderen en zieke familieleden