Het regeerakkoord De Croo door een syndicale bril

dinsdag, 20 Oktober 2020
Nieuws

We bekijken het regeerakkoord De Croo door een syndicale bril. We overlopen de sterke punten, de minpunten en geven antwoord op enkele vragen. 

Op 30 september bereikten de onderhandelaars van PS, sp.a, Open VLD, MR, Ecolo, GROEN en CD&V een akkoord voor een federale regering 2020-2024, onder leiding van Alexander De Croo.

Deze korte Vraag & Antwoord geeft een overzicht van de hoofdlijnen en dit vanuit syndicaal oogpunt.

 

Wat zijn de sterke punten van dit regeerakkoord?

Het is duidelijk dat dit akkoord een trendbreuk is met de vorige regeringen. We zien dat op 3 vlakken tot uiting komen:

  • Sociaal beleid: na jaren van besparen, zien we dat er eindelijk opnieuw werk wordt gemaakt van sociale investeringen. Zo lezen we dat wat de financiering van de sociale zekerheid betreft, de evenwichtsdotatie – die enkel gegarandeerd was tot en met dit jaar – nu een structurele verlenging krijgt. Dat is van groot belang als we de de sociale zekerheid sterk en efficiënt willen houden. Met het optrekken van de minimumuitkeringen en van het minimumpensioen is een eerste en belangrijke stap gezet om uitkeringen leefbaarder te maken. Met een budget dat gevoelig stijgt, besteedt de nieuwe regering ook heel wat meer aandacht aan een versterking van de gezondheidszorgen. Er is sprake van een groeinorm van 2,5% vanaf 2022 (tegenover 1,5% vandaag), bovenop 1,2 miljard bestemd voor extra-uitgaven voor het personeel en sociale akkoorden.
  • Sociaal overleg: waar sociaal overleg onder Michel nog erger dan stiefmoederlijk werd behandeld, stellen we vast dat dit in het algemeen veel ruimte krijgt. De hervormingen op de arbeidsmarkt en arbeidsorganisatie worden deze keer steeds gekoppeld aan sociaal overleg en de regering engageert zich om sociale akkoorden uit te voeren.
  • Verantwoord relancebeleid: er wordt nadrukkelijk ingezet op overheidsinvesteringen, wat meer dan nodig is om de economische groei en de werkgelegenheid aan te zwengelen nu we op een historisch laag investeringsniveau zitten. Daarnaast wordt gekozen voor ambitieuze doelstellingen op vlak van milieu en klimaat: de uitstoot van broeikasgassen verminderen met 55% tegen 2030, het uitwerken van een federaal actieplan ‘circulaire economie‘ om grondstoffen- en materialengebruik sterk te verminderen, het organiseren van een nationale conferentie over rechtvaardige transitie…  

 

Wat zijn de minpunten in dit akkoord?

Op een aantal vlakken zijn we als ABVV teleurgesteld.

  • Veel van de asociale maatregelen van de regering-Michel werden niet ongedaan gemaakt, zoals het optrekken van de pensioenleeftijd, terwijl er geen enkele verwijzing is gemaakt naar de zware beroepen, maar er wel sprake is van het invoeren van deeltijds pensioen. Ook over de aanpak van jongerenwerkloosheid, het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) en landingsbanen valt niets te lezen in het regeerakkoord.
  • We zien slechts een zeer beperkte vooruitgang richting een meer rechtvaardige fiscaliteit, terwijl het begrotingstraject wel bijkomende besparingen oplegt aan de openbare diensten
  • Er komen nieuwe voordelen voor zelfstandigen en bedrijven zonder (voldoende) tegenprestaties. En de nadruk ligt op flexibiliteit op maat van bedrijven, weliswaar via overleg en met een aantal belangrijke verbeteringen werk-privé zoals het optrekken van het geboorteverlof.

 

Heeft elke werknemer nu recht op een minimumpensioen van 1.500 euro?

Wat is de situatie tot op vandaag?

  • Wie tijdens zijn of haar loopbaan weinig heeft verdiend, heeft toch recht op een wettelijk minimumpensioen. Voor ‘alleenstaande’ werknemers is dat minimumpensioen (na 45 loopbaanjaren) vandaag 1.266 euro bruto per maand, voor een ‘gezinspensioen’ (wanneer de partner geen of nauwelijks een eigen inkomen heeft) komt dat op 1.582 euro bruto per maand.
    Om recht te hebben op een minimumpensioen, moet je als werknemer minstens 30 jaar gewerkt hebben. Maar na 30 jaar heb je alleen recht op een proportioneel deel van het minimumpensioen (2/3de in dit geval). Het volledige bedrag krijg je pas na een volledige loopbaan van 45 jaar.

Wat staat er in het regeerakkoord?

  • Het minimumpensioen wordt geleidelijk opgetrokken richting 1.500 euro netto. Tegen 2024 zou het om 1.580 euro bruto gaan, of 1.463 euro netto. Er is wel nog altijd sprake van 45 loopbaanjaren.
  • Dus, neen, niet iedereen zal recht hebben op een minimumpensioen van 1.500 euro. De loopbaanvoorwaarde blijft op 45 jaar (wij hadden dat verminderd willen zien naar 40). We lezen in het regeerakkoord ook dat er een debat gepland is over de voorwaarde van effectieve tewerkstelling om het recht te openen op een minimumpensioen na een minimumloopbaanduur van 30 jaar. Daar waar nu gelijkgestelde periodes zoals ziekte, zwangerschap, werkloosheid etc. worden meegerekend om tot de 30 loopbaanjaren te komen, zou men eventueel overgaan tot strengere toegangsvoorwaarden door te kijken naar effectief gewerkte jaren.

Toen het ABVV jaren geleden de eis voor een minimumpensioen van 1.500 euro voor het eerst formuleerde, werd ons verweten dat we onverantwoord waren en dat dit absoluut niet haalbaar was. Vandaag zien we die syndicale eis voor een groot deel gerealiseerd. Nooit eerder werden de minimumpensioenen zoveel verhoogd. Maar er ligt nog wel veel werk op ons te wachten.

 

Komt er nu meer ruimte voor loonoverleg?

In het regeerakkoord zien we geen intentie tot het aanpassen van de loonnormwet of de wet van ’96. Wel staat er dat de wet iets soepeler zou kunnen worden toegepast omdat er gewag wordt gemaakt van omzendbrieven die worden opgesteld in overleg met de sociale gesprekspartners.

In het verleden is er al sprake geweest van dergelijke administratieve omzendbrieven die de administratie een zekere marge biedt in de opvolging van loonakkoorden. Maar al bij al valt een versoepeling van de loonnormwet dus mager uit en hebben we onze twijfels bij de extra onderhandelingsruimte via omzendbrieven.

 

Hoe zal het ABVV met dit regeerakkoord omgaan?

Ook al zijn er duidelijke (positieve) trendbreuken vast te stellen, en mocht de ambitie voor sommige punten wat hoger liggen, op een aantal vlakken zijn we teleurgesteld en blijven we op onze honger zitten.

Als ABVV zullen we daarom bijzonder waakzaam zijn bij de uitvoering van het beleid. Zowel wat de breder maatschappelijke uitdagingen betreft (zoals het debat over een verdere staatshervorming, asiel en migratie, de ethische dossiers) als wat de sociaal- economische dossiers aangaat. We zullen de belofte van de regering dat ze de dialoog met de sociale gesprekspartners zal verzekeren en het sociaal overleg tussen sociale gesprekspartners zal respecteren, zeer letterlijk nemen.