Brief 5 - Het Sociale en het Zekere zal onze maatschappij stelselmatig verbeteren

vrijdag, 05 April 2019
Nieuws

Waarde kameraden,

De Sociale Zekerheid en het ABVV: dat zijn twee handen op één buik. Wij zijn de vurigste verdedigers van dit zekerheidsmechanisme. Iedereen moet kunnen rekenen op sociale bescherming en een waardig inkomen, ongeacht of dit uit werk voorkomt of niet. Een waardig inkomen, daar draait het voor ons om.

Onze sociale zekerheid (SZ) moet daarom een federale, algemene sociale verzekering blijven die zowel een voldoende minimumbescherming garandeert als een verzekering van de verworven levensstandaard inhoudt. Gezondheidszorgen, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid, pensioen. Iedereen krijgt vroeg of laat te maken met de SZ: als ontvanger en als degene die bijdraagt.

Het is een verzekering die op vele vlakken beter moet/kan. In de eerste plaats moet de financiering breder en duurzamer. Maar daar komen we straks op terug. Eerst even dit.

1. Verzorg het sociale

Laat ons direct even met de deur in huis vallen. Het ABVV eist dat alle sociale uitkeringen worden opgetrokken tot 10% boven de (geactualiseerde) armoedegrens. De volgende regering moet mensen uit armoede halen door toereikende en toegankelijke inkomens te garanderen. Het kan toch niet dat 1 Belg op 6 nog altijd moet rondkomen met een inkomen onder de Europese armoedegrens? Ook de bestaansminima en het leefloon (buiten SZ) moeten opgetrokken worden. Dit hele pakket vormt een fundamentele pijler in de strijd tegen armoede.

Een belangrijke eerste stap hierin is het garanderen van de welvaartsenveloppe aan 100%. Dat is nu niet steeds het geval. Die enveloppe is net bedoeld om uitkeringen te laten stijgen. Wie al dan niet tijdelijk aangewezen is op een vervangingsinkomen, moet hier menswaardig van kunnen leven. Nu zitten de laagste uitkeringen ver onder de Europese armoedegrens: een alleenstaande krijgt een leefloon van 867 euro, 216 euro onder die grens. Voor een gezin van twee volwassenen en twee jonge kinderen is dat 1.156 euro. Probeer daar maar eens van te leven.

Beter zou zijn dat we de sociale uitkeringen afstellen richting 75% van het gemiddeld verdiende loon.

Daarnaast ook: mensen die een huis delen, zijn niet noodzakelijk ‘samenwonenden’. Dat onderscheid is cruciaal wanneer ze een uitkering ontvangen. Als elke bewoner instaat voor zijn eigen levensonderhoud, gaat het om ‘alleenwonenden’ en hebben ze recht op uitkeringen voor alleenstaanden. In vakjargon heet zoiets: de individualisering van de uitkeringen progressief doorvoeren.Heel wat jongeren die op eigen benen willen of moeten staan, huren een kamer in een huis dat ze met anderen delen. Voor velen is dit de enige manier om een betaalbare woning te vinden. Maar voor wie recht heeft op een werkloosheidsuitkering, brengt dit rechtsonzekerheid met zich mee.

Hoewel zij alleenstaand zijn en alle kosten van hun levensonderhoud zelf dragen, beschouwen sociale zekerheidsinstellingen hen vaak als ‘samenwonend’ enkel en alleen omdat ze met verschillende mensen op hetzelfde adres wonen. Het gevolg is dat hun uitkeringen fors verlagen. Dit gebeurt dan met terugwerkende kracht waardoor ze uitkeringen moeten terugbetalen. Soms komt er nog een sanctie bovenop omdat ze een valse verklaring zouden hebben afgelegd.

We springen even van jong naar oud. Naar de pensioenen, dus. Nu zijn de pensioenen al enkele jaren één van die thema’s waar we meermaals en met veel vuur over spreken (en actie voeren). Waar je pensioen gemoedsrust zou moeten brengen, zien we dat het verhogen van de pensioenleeftijd en het alsmaar knabbelen aan het stelsel en het pensioenbedrag, mensen alleen maar zorgen en onrust geven. Niet alleen omdat onze gemiddelde pensioenen flirten met de armoedegrens, maar ook omdat dit compleet onrechtvaardig is. Dat moet anders. We moeten naar een systeem gaan dat mensen op het einde van hun carrière, zekerheid geeft. Punt uit.49 50

Ten eerste zou het heel wat werknemers die het einde van hun loopbaan naderen, meer rust geven als ze weten dat het werk dat ze doen, al dan niet als belastend wordt gezien zodanig dat zij wat vroeger kunnen stoppen met werken. Hiervoor kijken we best naar arbeidsorganisatie, fysieke belasting, verhoogd veiligheidsrisico en psychosociale belasting.

Ten tweede moet de leeftijd voor pensioen teruggedraaid worden naar 65 jaar, het vervroegd pensioen op 62 jaar (na 40 jaar loopbaan); recht op vervroegd pensioen voor belastend werk op 60 jaar na 35 jaar belastend werk of na 40 jaar loopbaan waarvan 20 jaar belastend werk.

Ten derde moet het minimumpensioen opgetrokken worden naar 1.500 euro netto. Dit is het absolute minimum om van te leven wanneer je met pensioen bent. Onze pensioenen behoren tot de laagste in Europa. Het gemiddeld pensioen van vrouwen ligt op 882 euro tegenover 1.181 euro voor mannen. Dit is een armoederisico want de armoededrempel ligt op 1.157 euro per maand. Vrouwen hebben haast twee pensioenen nodig om hun rusthuisfactuur te kunnen betalen. Maar het kan anders. Door te investeren in deftige pensioenen.

Daarom dat we ook pleiten voor een wettelijk pensioen van 75% van het gemiddeld verdiende loon, volwaardige gelijkstelling voor het pensioen van periodes met sociale uitkeringen of periodes gelijkgesteld met werk, een inhaaloperatie voor de oudste en vaak laagste pensioenen en recht op een minimumpensioen na 30 jaar halftijds werk. Te veel vrouwen hebben immers geen toegang tot een minimumbescherming.

2. Ziek zonder zorgen

Hoe langer iemand arbeidsongeschikt is, hoe belangrijker het wordt om hen de kans te geven terug aan de slag te gaan. Een beter re-integratiebeleid van langdurig zieken is dus nodig. Want we stellen vast dat hoe langer de werknemer wegblijft van zijn werk, hoe kleiner de kans is dat hij ernaar terugkeert.

Daarom dienen zich enkele concrete maatregelen aan: trek de periode gewaarborgd loon op naar 2 maanden (preventie); garandeer een opzegvergoeding in geval van medische overmacht; vervang de zieke werknemer en garandeer dat hij/ zijn het werk kan hervatten na ziekte; waarborg het individueel recht op aangepast werk of op re-integratie op een andere arbeidspost (of op progressieve werkhervatting met een correcte vergoeding); verzeker een gewaarborgd loon tijdens deze periodes van aangepast werk en voor werknemers erkend in bijzondere of wisselende gezondheidssituaties; verplicht ondernemingen een kadaster (aantal zieken, types van ziekten, afwezigheidsduur, genderdimensie…) aan te leggen.

3. Zorg zonder zorgen

Als we het over het budget voor onze gezondheidszorg hebben, hebben we het als snel over de zgn. ‘groeinorm’. Dit wettelijk vastgelegd percentage bepaalt de jaarlijkse stijging van het gezondheidsbudget. Vroeger lag deze op 4,5%. De besparingsregering-Michel bracht ze terug naar 1,5%. Dat is niet werkbaar. Daarom: breng de groeinorm terug naar 3%. Want zonder ruimte om te groeien, zal onze gezondheidszorg zich niet kunnen aanpassen.51 52

Er zijn een pak concrete maatregelen die genomen kunnen worden. Een overzicht: versterk de sociale inspectie. Dit is belangrijk om preventief te kunnen werken en werkgevers, indien nodig, tot hun verantwoordelijkheid te roepen. Maak eerstelijns gezondheidszorgen beter toegankelijk via 100% terugbetaling en via een derde betalersysteem. Begin daarbij met kinderen tot 18 jaar. Verlaag de drempels voor de maximumfactuur; ken een verhoogde tegemoetkoming automatisch toe voor kwetsbare gezinnen. Solidariseer de ereloonsupplementen in ziekenhuizen. Hou geneesmiddelen betaalbaar en stem ze af op de gezondheidsbehoeften van de bevolking. Kom tegemoet aan niet-ingevulde behoeften, zoals eerstelijns geestelijke gezondheidszorg, tandprotheses, oogcorrecties, hoorapparaten, etc.

4. Verzeker het zekere

Maar, hoe je het ook draait of keert, hou onze sociale zekerheid betaalbaar. Daarom staan wij voor een herziening van de wet op de financiering van de SZ. Op deze manier wordt een alternatieve financiering sluitend en wordt de evenwichtsdotatie op lange termijn verzekerd.

Samen sterk is onze slogan. Dat geldt in zekere zin ook voor onze sociale zekerheid. We dragen er allemaal voor een stuk aan bij. Dat is een robuuste, gewaarborgde solidariteit. En nochtans wordt daar de laatste jaren stevig op ingehakt. Een afbouw van dat ‘robuuste’, die ‘gewaarborgde’ en dat solidaire’, moeten we proactief zien te voorkomen. Wat dus best verzekerd wordt, is de betaalbaarheid van onze sociale zekerheid. En dat kan. Daarom dat het goed zou zijn mochten alle extralegale voordelen hier ook aan bijdragen.

Zorg er voor dat toegekende bijdragenverminderingen instaan voor de creatie van bijkomende werkgelegenheid. Dat zorgt automatisch ook voor meer kwaliteitsvolle jobs waardoor er meer vrije tijd voorhanden is (CADV). Een andere manier om onze sociale zekerheid verder te financieren kan door drempels weg te werken.

Zo zijn er drempels die enerzijds verhinderen dat de lonen minstens de productiviteitsgroei volgen (herziening wet ’96). Anderzijds is het aangewezen dat we een extra-werkgeversbijdrage instellen van 1% voor de financiering van onze pensioenen.

De financiering van onze sociale zekerheid mag nog robuuster. Wij staan voor een verbreding van de bijdragebasis. Ten eerste voeren we best een algemene sociale bijdrage op alle vormen van inkomen en voor alle belastingbetalers in. Ten tweede boren we fiscale bronnen aan. Schaf het belastingvoordeel uit de 3de pijler af. Hierdoor komen er middelen vrij. Voer daarenboven een progressieve belasting op inkomsten uit de 2de pijler.

Maak eindelijk werk van een meerwaardebelasting op aandelen en onroerend goed, een jaarlijkse belasting op het vermogen en voer een effectieve strijd tegen sociale en fiscale fraude.

Hou op met cadeaus te geven aan werkgevers in de vorm van patronale bijdrageverminderingen. Extra financiering kan en moet gevonden worden bij grote vermogens door de invoer van een algemene sociale bijdrage.53