Inhoud

Een blik op het verleden

Onze geschiedenis begint in de tweede helft van de 19e eeuw. De arbeiders voelen steeds meer de noodzaak om zich te organiseren. Dat resulteert in 1898 in de oprichting van de Syndikale Kommissie.

Overwinningen en nederlagen wisselen elkaar af. Angst, hoop, onzekerheid en vreugde, maar vooral een sterke solidariteit vormen de basis van de eerste arbeidersbewegingen. Deze beginperiode kenmerkt zich door verschillenden grote syndicale momenten, met als orgelpunt de overgang van de Syndikale Kommissie in het Belgisch Vakverbond (BVV) in 1937.

De Tweede Wereldoorlog en ook de weerstand beïnvloeden het ideeëngoed van de socialistische vakbond. Daaruit groeit een modern syndicalisme, een sterke vakbond, die in de naoorlogse periode een onmisbare schakel wordt in de maatschappij.

Vanaf 1945 is het Algemeen Belgisch Vakverbond, het ABVV, een representatieve gesprekspartner, binnen de onderneming maar ook op sectoraal en federaal niveau. Het ABVV is niet meer weg te denken uit het Belgisch sociaal overleg. Zowel tijdens de periode van economische expansie (1944-73) als van pijnlijke economische herstructureringen (1973 tot nu), speelt het ABVV een essentiële rol.

De gewest- en gemeenschapsvorming in België leidt tot het ontstaan van de Intergewestelijken, een evolutie die heel wat discussie teweegbrengt over de manier waarop het socialistische syndicalisme zich in een federaal België moet organiseren.

Een keuze voor de toekomst

Een sterke syndicale tegenmacht verplicht werkgevers en overheid uiteindelijk de vakbonden als representatieve gesprekspartners te erkennen - een mijlpaal in de syndicale geschiedenis. Op die manier kan het ABVV de willekeur in de sociale en economische beslissingen beperken en proberen zijn syndicaal programma te realiseren.

De actie van het ABVV gaat verder dan het verdedigen en verbeteren van de koopkracht en beoogt ook de politieke democratie.

Het algemeen enkelvoudig stemrecht wordt realiteit in 1919 na een zware en langdurige sociale strijd. Daarna is de uitbouw van een syndicale tegenmacht erop gericht de politieke democratie aan te vullen met een economische en sociale democratie, in het perspectief van een op socialistische waarden gebaseerde, voortdurende maatschappelijke omvorming.

De realisatie van het ABVV-programma is niet altijd even makkelijk. De laatste jaren belemmeren drie ernstige problemen onze vakbondsactie:

  • de crisis van de politieke democratie

    Het politieke milieu in België ondergaat een diepe crisis. Daarnaast merken we een democratisch deficit op Europees niveau. Het electorale succes van extreem rechts wijst op een diepe kloof tussen de burgers en de politieke macht. Die vertrouwenscrisis wordt nog verscherpt door de politieke schandalen, de fraudecircuits en het falen van het gerechtelijke apparaat.

    Dat alles leidt bij de bevolking tot een tanend geloof in de democratische instellingen. Het politieke milieu poogt een antwoord te geven door de discussie over een nieuwe politieke cultuur. Die aanpak is niet echt bevredigend. De fundamentele oorzaken van de moeilijkheden blijven immers onuitgesproken.

    De sociale gesprekspartners dragen mee de verantwoordelijkheid om de kwetsbare politieke democratie te verdedigen en spelen daarin een zeer belangrijke rol. De geschiedenis bewijst immers dat democratie het sterkst staat waar er een middenveld met goed werkende sociale organisaties bestaat. De versterking van de sociale en economische democratie is dus de beste waarborg voor het beschermen van de politieke democratie.
     

  • de uitholling van het sociaal overleg

    De uitholling van het sociaal overleg bemoeilijkt één van de belangrijkste opdrachten van het ABVV, namelijk het beïnvloeden van het economische en sociale beleid.

    Sociaal overleg is gebaseerd op de erkenning van de vakbonden als gesprekspartner. Maar de representativiteit van de vakbonden wordt steeds meer ter discussie gesteld. Overleg op interprofessioneel en sectoraal niveau wordt naar de ondernemingen afgeleid, waardoor de syndicale tegenmacht verzwakt. De regering dwingt de onderhandelingen over loon- en arbeidsvoorwaarden in een strak keurslijf. Tegelijk wordt de impact van de vakbeweging in tal van overlegorganen teruggedrongen. Zo wordt bijvoorbeeld het paritaire beheer van de sociale zekerheid uitgehold. Een ander voorbeeld vinden we binnen de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, waar het overleg zich meer en meer beperkt tot een discussie over de competitiviteit.
     

  • het probleem van de werkloosheid

    Daarnaast staat onze samenleving voortdurend onder druk van de werkloosheidsproblematiek. Werkloosheid leidt immers tot onzekerheid, ook bij de werkenden, die op haar beurt verantwoordelijk is voor de zwakke positie van onze democratie.
    Het terugdringen van de werkloosheid blijft hoe dan ook dé prioriteit van het ABVV.