100 jaar Internationale Arbeidsorganisatie

woensdag, 12 Juni 2019
Nieuws

Op 10 juni startte de Internationale Arbeidsconferentie (IAO) in Genève. Dit jaar is het ook een eeuwfeesteditie. De IAO werd opgericht in 1919. Deze editie willen ze een pak vooruit kijken. Want laat ons er nog maar eens 100 jaar bij doen.

Dat de IAO uitermate relevant is, staat buiten kijf. Maar hoe kan ze haar relevantie bewaren voor de komende jaren, de aanstormende uitdagingen en toekomstige ontwikkelingen. Dat is wat de toon van deze editie. Waar naar toe met de IAO?

1919

Laat ons even 100 jaar terugdraaien. De IAO werd in 1919 opgericht na afspraken in het Vredesverdrag van Versailles na de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog. De opzet? Vrede vrijwaren dankzij sociaal rechtvaardige maatregelen en mensen uit ellendige arbeidsomstandigheden helpen/redden. Dat alles in een geest van internationale solidariteit. Samen uit, samen thuis. Tussen 1 februari en 24 maart 1919 werd er duchtig onderhandeld tussen experten, diplomaten, vakbondsleiders en politici over het hoe en wat van deze nieuwbakken organisatie.

Wat volgde waren internationale afspraken rond arbeidstijd, welzijn op het werk en het bannen van o.a. kinder- of dwangarbeid. Dat er in de lange 19e eeuw problemen waren met arbeidsomstandigheden, is een understatement. Langzaamaan verbeterde het leven op de werkvloer wat, maar nu niet spectaculair. Na de Eerste Wereldoorlog, als “bedankje” voor de geleverde troepen en strijd, kwam dit alles in een stroomversnelling.

Er moesten betere, robuustere bindende arbeidswetten komen.

Experten en onderzoekers bestudeerden de arbeidsproblematiek en de prille vakbonden en politieke partijen voerden actie voor betere werkomstandigheden. Men begreep dat dit enkel internationaal gecoördineerd kon worden. Bij heel wat eisen, zoals kortere werkdag, hoger loon lagen werkgevers en regeringen vaak dwars. ‘Onhaalbaar en onbetaalbaar’, was het belangrijkste tegenargument. Iets wat we vandaag ook zien met de eis rond collectieve arbeidsduurvermindering.

2019

Nu zijn we 100 jaar verder. De wereld is niet meer dezelfde als in de begindagen van de IAO. Toch draagt ze het idee van sociale rechtvaardigheid nog steeds heel metershoog in het vaandel. Om die sociale rechtvaardigheid te realiseren, werkt ze aan de hand van 4 hoofddoelstellingen:

  1. het bevorderen van het recht op werk;
  2. het verbeteren van de kans om werk te krijgen en te behouden voor mannen en voor vrouwen;
  3. het invoeren en uitbouwen van sociale zekerheid;
  4. het bevorderen van sociale dialoog tussen werkgevers, werknemers en overheid.

De IAO heeft sinds 1919 een 200-tal arbeidsconventies goedgekeurd. Deze conventies staan vrij om door de 187 IOA-leden zoals België, de VS of Argentinië opgenomen en bekrachtigd te worden. Deze gaan over zeer uiteenlopende onderwerpen zoals (minimum)lonen, pensioenen of kankerverwekkende stoffen op de werkvloer.

Wereldwijd

De IAO, deel van de Verenigde Naties, die de jaarlijkse conferentie organiseert, is daarenboven de enige instelling op wereldniveau die is samengesteld uit zowel werkgevers, vakbonden als overheden. De 108ste conferentie verwelkomt dit jaar zo’n 5.000 afgevaardigden uit bijna alle landen van de wereld. Ook wij hebben een delegatie ter plaatse, met onder meer voorzitter Robert Vertenueil en algemeen secretaris Miranda Ulens

Robert Vertenueil gaf er vandaag een toespraak: "Zonder sociale dialoog en zonder respect voor de syndicale vrijheid, kan er geen vooruitgang geboekt worden bij het bevorderen, handhaven en uitbreiden van waardig werk", sprak hij daar de mensen toe. "Zelfs in landen die zichzelf een voorbeeldrol willen toeschrijven, moeten bepaalde ontwikkelingen ons zorgen baren. In België, zijn we ook niet gevrijwaard van bepaalde bedreigingen voor onze syndicale rechten. Momenteel wachten we de beslissing af over een zaak in Hoger Beroep over een van onze vakbondsleiders."

Daarom moet de IAO trouw blijven aan haar mandaat, namelijk het beschermen van de werknemersrechten via de bevordering en toepassing van de normen door de lidstaten, door de multinationals en door de verschillende spelers in de toeleveringsketens; via de goedkeuring van nieuwe internationale normen en conventies die een antwoord bieden op de nieuwe uitdagingen in de wereld van werk.